Over het gebruik van het woord duurzaam

De termen duurzaamheid en duurzaam gebruik komen van oorsprong uit de bosbouw en de visserijbiologie. Het ging er om de natuur zodanig te beheren dat de natuurlijke structuren en processen niet principieel werden aangetast. 

In 1987 presenteert de VN Commissie Brundtland het rapport ‘Our Common Future'. En definieert duurzame ontwikkeling als een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun eigen behoeften te voorzien. Duurzaamheid gaat over de schaarste van de hulpbronnen waarmee welvaart wordt voortgebracht, zowel nu als in de toekomst. De omvang van de aarde is eindig, grondstoffen kunnen op raken, en de opnamecapaciteit van de atmosfeer en onze natuurlijke omgeving kent haar grenzen. Het rapport stelt dat armoede een belemmering vormt voor duurzaam gebruik van de natuurlijke omgeving en dat integratie van natuurbehoud en economische ontwikkeling nodig is voor duurzame ontwikkeling. Bij duurzame ontwikkeling is dus sprake van een ideaal evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen met inachtneming van de fysieke grenzen van het ‘systeem aarde'.

Duurzaamheid en duurzame ontwikkeling zijn de afgelopen twintig jaar populaire begrippen geworden. Voor allerhande activiteiten en producten zijn duurzame varianten ontstaan. Dit varieert van ecologisch verantwoord voedsel, fair trade-koffie, duurzaam hout en duurzame energie, tot duurzame recreatie, duurzaam terreinbeheer en duurzaam beleggen. Kortom, waar het woord duurzaam ooit een absolute betekenis had, wordt het vandaag de dag vaker in relatieve zin gebruikt.